Verleiden in plaats van corrigeren

Verleiden in plaats van corrigeren.

Veel mensen hebben er moeite mee om contact te maken met mensen met dementie. Dat komt omdat ze het vaak verkeerd aanpakken. Mensen met dementie hebben bijna voortdurend het gevoel dat ze ‘falen’. Vaak wordt dit faalgevoel veroorzaakt door familie of personeel.
Ze worden dan opstandig of boos, willen niet meedoen of meegaan. Zelfs niet naar leuke activiteiten. Dit is een natuurlijke reactie van mensen. Ook ‘gezonde’ mensen reageren zo wanneer ze falen en gaan dan ook (even) in de afweer.

Ga er maar vanuit dat de hersenen van iemand met dementie drie keer trager reageren en dat we het begrip voor taal en begrijpen vaak veel te hoog inschatten. We spreken te snel en beschrijven dingen te abstract waardoor ze er geen beeld bij krijgen. Als iemand zegt “Ik wil het niet”, dan betekent dat eigenlijk “mijn hersenen snappen er niks van!” Vervolgens proberen we hem of haar alsnog met argumenten over te halen. “Het is goed voor je als je meegaat. Vroeger vond je dit altijd wèl heel leuk!” Helaas werkt dat niet.

Ga nooit zeggen “We gaan een spelletje doen.” Als de persoon ergens heen moet, ga hem dan eerst verleiden om met je mee te lopen. Je geeft hem een arm en zegt “Gezellig hè!” En dan loop je ergens naartoe en laat dan het spelletje zien. “Zullen we samen een spelletje spelen?”

Dit is ook het probleem voor veel zorgondersteuners. Sommigen brengen mensen vaak naar een ruimte toe waar op dat moment nog niks gebeurt. En vervolgens moeten ze nog meer mensen ophalen. Degenen die al binnen zijn beginnen dan al te protesteren of willen weer weg. ‘Wat doen we hier?’ vragen zij zich af. Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat er al een activiteit bezig is en dat de persoon met dementie zg. bij toeval langs komt zodat die kan zien en begrijpen wat er gebeurt, of dat ze dan pas worden gebracht.

Je moet nooit zeggen “Gaat u mee naar dan gaan we bijvoorbeeld kerstkaarten kleuren.” Dan heeft iemand met dementie geen idee van wat je bedoelt, want ze kunnen zich daar geen beeld meer van vormen in hun hoofd. Stel dus niet iets voor op deze manier. Doe het stap voor stap. “Gaat u mee?”, “Wilt u hier gaan zitten?”, “Vindt u het hier gezellig?”.
Anderen komen of vaak werken in een ruimte waarin mensen zich duidelijk zitten te vervelen. hoe bedenk je iets voor deze mensen en hoort dit wel tot je taak. Maar binnen onze taak hebben we allemaal een rol en een mogelijkheid om iets te veranderen.

Een fysiotherapeut had eens een fantastisch idee. Hij had een oefenzaal ingericht als een ouderwetse gymnastiekzaal. Als hij naar hen toe ging en vroeg “Gaat u mee naar de oefenzaal?” vonden ze dat helemaal niks. Ze begrepen niet waarover het ging. Hij kon hen dus niet verleiden, dus niemand ging mee. Dus werden ze er gewoon heengebracht in een zogenaamde wandeling maar als ze er eenmaal waren, dan vonden ze het fantastisch!
“Verleiden” is een kunst die hoort bij een goede zorg voor mensen met dementie. Wanneer de persoon met dementie iets niet wil, dan passen wij dit toe. Daarin is het “afstemmen” het eerste en het belangrijkste dat je doet. Kijk hoe iemand erbij zit. Slaapt hij? Ziet hij er verdrietig of boos uit? Schrikt hij van je? Benader iemand altijd van voren én langzaam. Ziet hij je? Waar kijkt hij naar? Staan de ogen rustig? Onrustig? Maak eerst oogcontact. Wacht op een glimlach of een vriendelijk knikje.
Als je contact wil hebben blijf dan niet staan. Ga even aan tafel zitten of hurken. Dan zeg je “wat heeft u een mooie jurk aan”. Je benoemt en praat over iets wat ze kunnen zien. “Kijk eens door het raam, aan de overkant zijn de lichtjes van de andere huizen daar.” Dan wijs je er ook naar. Dat gebruik je dan bijvoorbeeld om over vroeger te praten. Dat gaat het allerbeste. “Kijk eens wat een schattige bloemetjes er op tafel staan.” Dan zeggen ze al gauw “Ja”. En dan vraag je “Houdt u ook van bloemen?” Dan zeggen ze ook al gauw “Ja”. En dan vraag je “Hadden jullie dat vroeger ook, bloemen op tafel?” En dan kan je het over de tuin hebben, over boswandelingen, een veldboeket plukken. Je kan een liedje zingen “De paden op, de lanen in… “.
Dus ga eerst samen even naar iets kijken, elkaar toelachen, of even aanraken. Totdat je prettig contact hebt en dan lukt alles véél beter. Het is soms een kwestie van een paar seconden!” en dan is de volgende stap veel eenvoudiger.

Dr. Anneke van der Plaats

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *